Forensenbelasting

Forensenbelasting

Door de huidige indeling in vijf belastingcategorieën voor vakantiewoningen kan het voorkomen dat eigenaren van een vakantiewoning na hertaxatie van hun woning geconfronteerd worden met een verhoging van bijna 100%. De intentie van dit raadsvoorstel om dat te voorkomen, onderschrijft mijn fractie.

In het voorstel worden twee scenario’s beschreven. Er wordt gekozen voor scenario 2, omdat dit scenario niet zal leiden tot grote verdeeleffecten. Wij zijn eens gaan rekenen en delen die conclusie niet.  

Alle eigenaren met vakantiewoningen met een WOZ-waarde vanaf 120.000 euro gaan er aanzienlijk op achteruit. Het merendeel gaat ruim 200 euro meer betalen.

Via de diverse woningsites is vrij eenvoudig te achterhalen over wat voor type woning je spreekt met een WOZ-waarde van bijvoorbeeld 170.000 euro. Het gaat hier om vakantiehuizen met een woonoppervlakte van 60 – 80 m2. Geen enorme vakantievilla’s dus.

Onze fractie zou het onredelijk vinden als deze groep volgend jaar weer tegen een grote belastingverhoging aanloopt. Net als de andere fracties hebben wij een brief gekregen van de secretaris van de VVE van recreatiepark “Het Kerkeland” in Garderen.

In vijf jaar is voor hen de forensenbelasting van EUR 315,– naar EUR 688,50 verhoogd. Dat is bijna 375 euro meer. Volgens het collegevoorstel gaan deze mensen volgend jaar 925 euro betalen: dit betekent een verhoging van  ruim 236 euro.

Als we scenario 1 doorrekenen dan blijkt dat dit vooral negatief uitpakt voor de eigenaren van  vakantiewoningen met een WOZ-waarde van rond de 70.000 euro. Dat zou mijn fractie ook niet terecht vinden. 

Het is voor ons niet doenlijk om de totale belastingopbrengst uit te rekenen die een combinatie van beide scenario’s in zich heeft. Wij denken dan in de richting van woningen met een WOZ-waarde tot 70.000 euro (en ongetaxeerde vakantiewoningen) een heffing van 177,30 euro en daarboven 0.39% van de totale WOZ-waarde van de woning tot een bovengrens van rond de 230.000 euro en daarboven het maximum van EUR 925 te heffen.

Het lijkt ons verstandig als de wethouder samen met een aantal bestuursleden van VVE’s van recreatieparken gaat zoeken naar de mogelijkheid om te komen tot een heffingsgrondslag:
1.    die te grote schokken, zoals die in ons huidige systeem zitten, voorkomt 
2.    en die tot een min of meer gelijke belastingopbrengst leidt.

Voorzitter, concluderend wij ondersteunen de intentie van het voorstel, maar niet de keuze voor scenario 2 dan wel voor scenario 1. Daarom zullen we het raadsvoorstel niet steunen.