Opnieuw vragen over Brons Voorthuizen

Opnieuw vragen over Brons Voorthuizen

De fractie van Pro’98 houdt zich al enkele jaren bezig met de ontwikkelingen rondom mengvoedersfabriek Brons in Voorthuizen. De fractie heeft vandaag wederom vragen gesteld aan het College van B&W in Barneveld.

Geacht College,

De fractie van PRO’98 wil op grond van artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad vragen stellen over de milieuvergunning van de mengvoederfabriek Brons te Voorthuizen.

Allereerst willen we enige nuancering aanbrengen bij de opsomming in uw memo van 9 juni jl. De woonhuizen aan de Marijkelaan zijn in 1956 gebouwd, zodat het mengvoederbedrijf reeds 54 jaar aan vier kanten omsloten wordt door burgerwoningen. Een voorstelling van zaken dat het bedrijf in 1937 een elektromotor gegund werd en in 1969 een milieuvergunning kreeg is op zich correct, maar het bedrijf ligt al 50 jaar binnen de dorpsbebouwing.

Ten tweede heeft de Raad van State in oktober 2009 de milieuvergunning afgewezen omdat o.a. – niet bewezen is dat het een volcontinu bedrijf is, – niet aan de grenswaarde in geluidsbelasting kan worden voldaan, – de geurnormering van 1 OuE/m3 niet duidelijk is,  – de voorschriften om stofhinder tegen te gaan niet voldoende zijn. Dit is iets anders dan het hebben van “motivatiegebreken in de verleende milieuvergunning”. Volgens de Raad van State heeft “het College niet genoeg kennis vergaard”, ”heeft het College zich onzorgvuldig voorbereid’ en “heeft het College in strijd gehandeld met het rechtszekerheidsbeginsel”.

N.a.v. de informatie in de memo hebben wij de volgende vragen:

1. Kunt u voorbeelden geven van vaste jurisprudentie, waaruit blijkt dat na een aanvraag van een milieuvergunning niet meer gehandhaafd mag worden omdat er sprake is van zicht op legalisatie?

2. De uitspraak van de Raad van State was duidelijk: De milieuvergunning voldeed niet aan de huidige milieunormen. Deze normen zijn grotendeels wettelijk geregeld, zodat het opstellen van de geactualiseerde milieuvergunning waar nu 8 maanden aan gewerkt wordt redelijk eenvoudig lijkt. De normen dienen door het bedrijf gehaald te worden. Kunt u aangeven waar de problemen liggen?

3. Klopt het dat u na het vonnis van de Raad van State maximaal zes maanden de tijd heeft gehad om alsnog een besluit te nemen?

4. Wat is het juridische gevolg van het feit dat na deze zes maanden nu al bijna twee maanden zijn verstreken?

Gedurende het laatste jaar zijn vele interne veranderingen op het bedrijfsterrein van Brons uitgevoerd en zijn er aanvragen geweest voor vergunning van onderdelen die reeds heel lange tijd illegaal aanwezig waren. Tot nu toe heeft de (vorige) wethouder aangegeven dat de milieuvergunning betrekking heeft op de actualisering van de liggende aanvraag. De tekst van de memo spreekt over een nieuwe aanvraag die mogelijk gaat komen. Daarom de vraag:

5. Kunt u uitleg geven bij deze laatste uitspraak? Lukt de actualisering niet bij het huidige productieniveau en komt er een nieuwe aanvraag voor een geringere productie zodat de milieuoverlast gereduceerd kan worden?  

De tevens aan de memo toegevoegde notitie over de controlewaarnemingen in februari 2010 geeft een onthutsend beeld van de wijze van controle. De uitkomst van de controle is in onze ogen aanleiding tot directe handhaving. Daarover tot slot de volgende vragen:

6. Hoe denkt het College de overlast van fijn stof  te meten als deze (volgens de milieuvergunning van 1996) maximaal 10 mg/Nm3 mag bedragen? Wij hebben respect voor het waarnemingsvermogen van onze ambtenaren, maar zo nauwkeurig kunnen zij het fijn stof zeker niet zien.

7. Hoe denkt het College de overlast van geur te meten als deze volgens de milieuvergunning van 1996 98-percentiel 1,2 OuE/m3 mag bedragen?  Zoals gezegd hebben wij respect voor het waarnemingsvermogen van de ambtenaren, maar zo nauwkeurig kunnen ze vast niet ruiken.

8. Geven wij een juiste interpretatie aan het gemeten geluidsniveau in de zeven uitgevoerde metingen dat deze alle zeven boven het maximale toegestane niveau (van 1996) van 45 dB(A) liggen?

9. In de controlenotitie wordt melding gemaakt van parkeren op de openbare weg. Echter, in de milieuvergunning uit 1987 (punt 2.8) wordt gesteld dat er niet geparkeerd mag worden op de openbare weg; dit is alleen toegestaan op eigen terrein. Waarom treedt de BOA niet direct op als hij deze waarnemingen doet?  Hetzelfde geldt voor de geluidsmeting met een vrachtauto voor 7:00 uur.

Gezien de behandeling in de eerstvolgende Commissie Grondgebied van onze motie over Brons, willen wij graag voor donderdag 17 juni 2010 antwoord op onze vragen ontvangen.

Hoogachtend,

Namens de fractie van PRO’98,

A.Barendregt & H. Brul