Schriftelijke vragen: Gevolgen ontslagprocedure directeur

Schriftelijke vragen: Gevolgen ontslagprocedure directeur

Geacht College,

Naar aanleiding van de ontslagprocedure van de directeur van het Schaffelaartheater wil PRO’98 vragen stellen op grond van artikel 29 van de organisatieverordening van de gemeenteraad.

Onze fractie vindt het erg spijtig dat in nog geen twee jaar nadat het college het bestuur heeft aangesteld, dit heeft geleid tot een conflict met de theaterdirecteur. Dit conflict is dusdanig hoog op gelopen dat dit heeft geleid tot een rechtszaak, met als gevolg de nodige media aandacht, het vertrek van de theaterdirecteur en een financiële aderlating. Pro’98 kan zich voorstellen dat deze gang van zaken het imago van het Schaffelaartheater weinig goeds heeft gedaan. Er wordt nog geen nieuwe theaterdirecteur aangesteld, waardoor wij ons ernstige zorgen maken over de kwaliteit en de omvang van de theaterprogrammering zoals die in de afgelopen jaren is opgebouwd.

Aangezien er de komende tijd meerdere besturen aangesteld gaan worden, willen wij de volgende vragen stellen.

In voorstellen voor verzelfstandiging van museum Nairac en de Muziekschool stelt u als voorwaarde aan de stichting om zich te houden aan de Code Cultural Governance. In deze Code zijn uitgangspunten voor good governance bij culturele  instellingen vastgelegd. Op de site www.cultuur-ondernemen.nl zijn meerdere publicaties hierover te vinden.

1. Bent u met ons van mening dat deze Code Cultural Governance ook geldt of zou moeten gelden voor het bestuur van de Stichting Houdstermaatschappij Schaffelaartheater?

Veel aandacht in deze code gaat uit naar het opstellen van het profiel voor de vacature van bestuurslid. Belangrijke wensen ten aanzien van leden zijn onder andere dat ze affiniteit met de inhoudelijke kant van de instelling dienen te hebben, bij voorkeur een netwerk in de culturele sector en artistiek/inhoudelijke deskundigheid dienen te hebben (zie bijlage 1).

2. Op welke manier heeft u deze belangrijke wensen mee laten wegen in de selectie van dit bestuur?
3. Welke profielschets heeft u destijds gehanteerd?
4. Op welke manier bent u voornemens toekomstige bestuurskandidaten te toetsen?

In de Barneveldse Krant van 14 september is te lezen: “In eerste instantie neemt het bestuur geen nieuwe directeur aan.” Een van de leden van het bestuur gaat op vrijwillige basis ondersteuning bieden. De Code Cultural Governance noemt in het voorbeeld status in artikel 4.6 (zie bijlage 2): “Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met de functie van lid van de directie of werknemer van de stichting.”

5. Deze bepaling ontbreekt in de (concept) statuten van de Stichting Houdstermaatschappij Schaffelaartheater. Waarom heeft u deze bepaling niet opgenomen?
6. Bent u het met ons van mening dat het voor een optimale verhouding tussen bestuur en operatie het ongewenst is dat leden van het bestuur deelnemen in de operatie? Dat dit betekent dat het bestuur zichzelf gaat controleren?
7. Bent u voornemens er bij het bestuur op aan te dringen om zo spoedig mogelijk invulling te geven aan de directeursfunctie? Het liefst door iemand met een relevant netwerk in de theaterwereld?

Tot slot:
8. Onze fractie vraagt zich af op welke manieren u bent geïnformeerd over de oplopende spanning tussen bestuur en directeur? En zo u op de hoogte was, welke pogingen tot mediation u heeft ondernomen om dit niet uit de hand te laten lopen?
9. Als subsidie verstrekker van meerdere (culturele) instellingen, hoe ziet u uw rol in voorkomende conflictsituaties?

Met vriendelijke groet,
André van de Burgwal
Pro’98