Onderzoek Permar

Permar

Onderzoek Permar

“€œEnkele bestuurders hebben aangegeven dat het belangrijk was dat de begroting niet negatief zou zijn, aangezien dat ook het doel was van de in 2013 gestarte transitie om Permar weer zwarte cijfers te laten schrijven.”

Voorzitter,

Het is dit citaat uit het Berenschot onderzoek dat sinds publicatie van het rapport door mijn hoofd speelt. Was het nu een gebrek aan realiteitszin, opportunisme, of daadwerkelijk toewijding?

Na het lezen van het Berenschot onderzoek, mag je als lezer concluderen dat er fouten zijn gemaakt bij Permar. Een directeur die goochelde met cijfers, een bestuur in dubio welke pet te dragen, en een bedrijf dat stoicijns door akkerde in afwachting van wat komen zou.

Het is niet iets om trots op te zijn als betrokken gemeenteraden. Wij hebben vragen gesteld, bijeenkomsten bezocht, ons actief laten informeren, bij laten praten door de wethouders, maar hadden uiteindelijk een extern onderzoeksbureau nodig om de feiten boven tafel te krijgen, of tenminste, het gedeelte dat wel gevonden kon worden in de archieven van o.a. de gemeente Ede.

De onderzoekers van Permar zijn er in geslaagd om te illustreren waar het niet goed ging in deze samenwerking. De besluiteloosheid druipt van sommige pagina’€™s af. Daarbij moet opgemerkt worden dat in de periode van onderzoek veel onduidelijk was over hoe het verder zou gaan met de sociale werkvoorziening in Nederland.Permar

Maar, voorzitter, dat ontsloeg het bestuur niet van haar verantwoordelijkheid, de onderneming Permar op koers te houden. De spreekwoordelijke stip aan de horizon vormde echter een marginale rol in de bestuursvergaderingen. Het leek vooral de politieke bal die de betrokken wethouders probeerden hoog te houden, in plaats van het gedeeld eigenaarschap. De ambities van de deelnemende gemeentes bleken dermate van elkaar te verschillen dat het al lastig genoeg was om de dagelijkse gang van zaken te managen. Laat staan, een gedeelde toekomstvisie voor de Permar te formuleren of met elkaar de governance structuur aan te scherpen.

Wethouder Van den Hengel gaf tijdens een eerdere commissievergadering aan dat hij onaangenaam verrast was door het functioneren van voormalig Permar voorzitter, mevr. Ligtelijn. Het achterhouden van, wat later essentiele informatie bleek te zijn, zette de overige bestuurders op achterstand.

Een accountant die naar eigen zeggen slechts onderzoek deed naar rechtmatigheid, had bij het bestuur toch echt de verwachting gewekt dat de doelmatigheid van de cijfers deugde.

Voorzitter,

Voor de toekomst ten aanzien van deze gemeenschappelijke regeling wil ik het volgende opmerken.

  • Door wethouders als bestuurders aan te wijzen van een publieke instelling wordt een potentieel loyaliteitsprobleem geschapen, dat staat nog los van de competenties die zij al dan niet met zich meebrengen, en hen in staat stellen om deze bestuurlijke verantwoordelijkheid voor een dergelijke voorziening te dragen.
  • Terugkijkend zijn de betrokken gemeenteraden niet in staat gebleken deze Gemeenschappelijke regeling op haar functioneren te controleren. Het was voor raadsleden lastig om te oordelen over de kwaliteit van de aangeleverde informatie en wij hebben nagelaten door te vragen, zo concludeerden de onderzoekers. Daarbij komt dat het voor een wethouder lastig is om met zijn raad informatie over het functioneren van de bestuurlijke samenwerking te delen, zonder daarbij zijn bestuurlijke loyaliteit te beschadigen.
  • En ten slotte, een bestuurlijke samenwerking valt of staat bij een gedeelde visie. In het geval van Permar bestaat de bestuurlijke samenwerking tot op heden, voornamelijk uit een gedeelde stapel stenen.

Voorzitter,

Dit gezegd hebbende; het is mij bekend dat in diverse gemeenten bestuurswisselingen hebben plaatsgevonden in nasleep van dit onderzoek. Wij kiezen daar niet voor. De fouten die zijn gemaakt, en door dit onderzoek werden blootgelegd, zijn product van een constructie die tot noch toe, niet optimaal functioneerde, dat is het bestuur van Permar als geheel te verwijten.

Wij achten het echter wel van belang dat er in het bestuur van Permar ook historisch besef aanwezig blijft. Wat is gebeurd, willen we liever niet herhalen. Wij willen wethouder en Barneveldse Permar bestuurder Van den Hengel daarom een herkansingen geven, een mogelijkheid om samen met zijn collega bestuurders nu daadwerkelijk problemen op te lossen en man en paard te noemen.

In zijn verantwoordelijkheid als wethouder van Barneveld en bestuurder van Permar, willen wij dat de wethouder ons als raad actief informeert over het functioneren van het bestuur, in goede en slechte tijden, desnoods in beslotenheid, daar wij tenminste tot 2018 onderdeel uitmaken van deze Gemeenschappelijke Regeling. Wij verzoeken onze wethouder en bestuurder daarbij rekenschap af te leggen voor beide functies, en waar nodig dit expliciet te benoemen.

Voorzitter, tenslotte,

Als gedeeld eigenaar hebben wij een verantwoordelijkheid voor de toekomst van de medewerkers die nu bij Permar in dienst zijn, maar zeker ook voor de mensen met beperkingen en handicaps die wij in de toekomst mee willen laten doen in onze samenleving. In de uit te werken scenario’€™s voor de toekomst, moeten zij weer voorop staan. Veel energie en tijd die wij daarin hadden kunnen steken is nu verloren gegaan, en de clienten van Permar hebben deze onrust zeker gevoeld en voor hen bestaat deze onzekerheid nog steeds.

Ook als raad hebben wij daarin een verantwoordelijkheid te dragen. Het is de doelgroep die weer centraal moet komen te staan als wij spreken over Permar; voor directie, bestuur, maar zeker ook voor ons als gemeenteraad.