Rapportages toegepast zand

Rapportages toegepast zand

Zand, heel veel zand. Of eigenlijk grond, dit verhaal begon met grond. Bewoners van de wijken Veller en Eilanden-Oost zouden bovenop een stortplaats wonen aldus Zembla op 28 november.

Het verhaal start op maandagochtend 5 november, om 5 minuten over 7. Toen was het dus nog vervuilde grond. ‘Toegepast onder tenminste twee Barneveldse wijken’, aldus de NOS. Hoeveel en waar precies, het was nog onduidelijk.

De raad was inmiddels enkele dagen geïnformeerd over op handen zijnde communicatie richting bewoners van de betreffende wijken door de gemeente. Na het weekend was het echter de NOS die de gemeente haar initiatief ontnam. Die kopte dat er ‘vervuilde grond’ was gebruikt bij nieuwbouwprojecten in Barneveld.

Met een communicatie achterstand begon de gemeente aan een inhaalrace. Een bewonersbijeenkomst werd belegd. Veel bezorgde inwoners maakten daar gebruik van op 8 november. Het leverde antwoorden op, onder andere van de GGD over de interpretatie van de onderzoeksdata en de risico’s voor de volksgezondheid. Maar het leverde ook nieuwe vragen op, waar ligt het allemaal precies?

De gemeenteraad besloot in die zelfde week een extra vergadering te organiseren en sprak in commissie samenstelling met Vink, de GGD, OddV en het College en sloot de avond af met een raadsvergadering. En in die vergadering ligt de bron van dat wat wij vanavond bespreken, drie rapportages.

Het eerste onderzoek was het grootste onderzoek. We weten inmiddels bijna alles over het toegepaste zand, dat dus geen grond bleek te zijn. Het ligt gelukkig niet onder huizen, maar onder bestrating en is voor 99% schoon. De vlek van één procent, die wordt weggehaald. Uit zorgvuldigheid, niet omdat moet.

Het tweede onderzoek ging over de meldingen van grondtoepassingen door de gemeente. Een relaas waar de inhoud eigenlijk geen verrassingen meer opleverde omdat het college zelf al over de situatie had gecommuniceerd.

En tenslotte een historisch feitenrelaas van hoe deze kwestie een kwestie is geworden zoals we deze nu kennen. Eén waarover het college al eerder heeft gezegd, ‘met de kennis van nu, eerder had kunnen communiceren’.

Om te beginnen met het zand, voorzitter.

Ik denk dat wij van weinig stukken grond in onze gemeente zoveel weten als inmiddels over Eilanden-Oost en Veller. De gemeente heeft in het belang van haar inwoners een groot en omvangrijk onderzoek uit laten voeren door Royal Haskoning, heeft input gevraagd bij bewoners en het onderzoek laten toetsen door Arcadis.

Dit was niet zonder reden, de onrust en onzekerheid bij bewoners, maar zeker ook bij deze raad was tenslotte groot. En voorzitter, ik heb de indruk dat ook het College zelf behoefte had aan duidelijkheid en daarbij de hulp van externen wel kon gebruiken.

De schaal waarmee Barneveld dit dossier heeft opgepakt, kent parallellen met de omvang van de hoeveelheid van het toegepaste zand in onze gemeente. En vijf maanden na dato mogen we van geluk spreken dat de resultaten er voor onze inwoners positief uitzien. Als het gaat om de onderzoeksresultaten van het toegepaste zand tenminste. De impact op de gemeentelijke organisatie en de financiën zijn de minder positieve elementen in dit dossier.

Ja, er is vervuiling geconstateerd. De meldingen van toepassing zijn niet conform regelgeving gedaan en het college had de raad eerder moeten informeren. Maar voor de laatste twee geldt dat het College daar excuses voor heeft gemaakt en de procedures heeft verbeterd.

Maar voorzitter, voor wat betreft de kwaliteit van de geleverde grond, daarvoor is niet de gemeente, maar de leverancier de aangewezen partij. Dat het college besloot om een veel uitgebreider onderzoek op te zetten, veel breder dan strikt noodzakelijk, had te maken met het feit dat de leverancier de benodigde informatie niet wilde leveren en de provincie als bevoegd gezag deze informatie niet wilde vorderen. Dat Barneveld dit onderzoek deed, doet niets af aan het feit dat het toezicht op de productie bij deze leverancier uiteindelijk geen verantwoordelijkheid is van de gemeente Barneveld. Dat wij blij zijn dat er in dit bredere onderzoek ook geen andere stoffen zijn aangetroffen, mag echter duidelijk zijn.

De onderzoeken die Barneveld heeft uitgevoerd, zijn in het belang van onze eigen inwoners gedaan. Zij hebben recht op deze informatie. De vraag hoe de leverancier heeft gehandeld, is van een andere orde. Een vraag die moet worden behandeld door het bevoegd gezag in deze, de Provincie Gelderland en eventueel het Openbaar Ministerie.

Wij, als fractie, moeten erop kunnen vertrouwen dat deze onderzoeksbureau’s, met expertises die wij als leken niet machtig zijn, goed werk afleveren. Dat de leverancier niet volledig mee wilde werken, heeft het onderzoek nog verder geïntensiveerd en verbreed. Het is een product waar RHK haar naam aan heeft verbonden en conclusies die door Arcadis worden onderschreven.

Deze rapportages samenvattend;

  1. College heeft fouten in het proces van melding zandtoepassing erkend en procedures verbeterd.
  2. Excuses gemaakt voor het te laat melden van deze situatie aan de raad.
  3. Blijft over, zand, heel veel zand, dat is toegepast in onze gemeente, geleverd door een partij waarvoor niet wij maar anderen verantwoordelijkheid dragen.

Wij zien deze rapportages als zorgvuldige beantwoording op de meest relevante en belangrijkste vraag, de risico’s met betrekking tot de volksgezondheid. Hoe deze kwestie is verlopen en wat wij, college en raad, daarvan kunnen leren, is een vraag die de raad, wat Pro’98 betreft, laat onderzoeken door de Commissie Eenhoorn.