Glasvezel in de kernen

Glasvezel in de kernen

Ik zal het u maar bekennen: ik ben een miezer, een pauper. Tenminste, toen ik ter voorbereiding op dit agendapunt de commissievergadering terugkeek bekroop mij dat gevoel. Ik woon al 17 jaar met buitengewoon veel plezier in een van die kernen waarover gesproken had, Stroe. En al die tijd heb ik voor mijn werk snel internet nodig gehad, of, zoals we dat in jargon noemen, een ’dikke pijp’. Toen ik zo rond 1990 de eerste stappen op het internet zette moest ik het doen met een 4800 baud Hayes modem. En nu pomp ik CT-scans van 300 MB rond alsof het vakantiekiekjes zijn.

Kort gezegd, technologie verandert en past zich aan aan de vraag uit de markt. Daar heeft het ons niet voor nodig. Wat ons betreft is het dan ook een beetje vreemd als leken één enkele manier van computers met elkaar verbinden boven die van andere te verheffen. We hebben niet echt een taak om te bepalen of mensen hun berichten, bestanden en foto’s versturen via laptop of telefoon, en ook niet over welk transport ze daarvoor willen gebruiken.

Met misschien een uitzondering voor die gebieden waar die markt niet of onvoldoende werkt. En daar hebben we de afgelopen periode succesvol wat aan gedaan.

Mijn fractie steunt dit voorstel.

Martin Lentink