Regionale energievisie – ambitie en lokaal eigendom

Regionale energievisie – ambitie en lokaal eigendom

We stemmen als Pro’98-fractie niet ongeclausuleerd in met het voorstel voor de RES 1.0. Laten we maar met de deur in huis vallen: onze grootste zorg zit hem in de ambitie. Dit voorstel RES 1.0 heeft betrekking op een bod om voor driekwart TWh van onze energiebehoefte in 2030 te voorzien in duurzame opwek in de regio. De landelijke ambitie in het door onze volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer vastgestelde NPRES ligt op 35 TWh, en een evenredig deel voor onze regio, een van de dertig, zou dus rond de 1,17 TWh liggen. We bieden nog geen tweederde daarvan. Dit klemt te meer omdat in het voorstel ook al is aangegeven dat een aantal van de onderdelen wellicht niet haalbaar zullen blijken. Als je een olympische medaille hoogspringen wilt halen moet je niet met de lat op een meter beginnen.

Tijdens de commissievergadering over dit voorstel heb ik collega’s een paar keer horen zeggen “we moeten het samen doen”, en dat is heel waar. In meer dan één opzicht. Want niet alleen moeten we in deze gemeente met z’n allen gestalte geven aan een toekomst met duurzaam opgewekte energie. Dat moeten we, de kern van de regionale energie strategie, ook samen met onze buurgemeenten zien te doen. Zoals in alle samenwerkingen betekent dat ook meteen dat je de gezamenlijke belangen nastreeft, niet bij uitsluiting alleen de eigen belangen.
Wij hebben het hele proces met belangstelling gevolgd, waren toehoorder bij een aantal van de stakeholdersbijeenkomsten waar dat mogelijk was en ons is opgevallen dat gaandeweg ook de diverse stakeholders in staat zijn gebleken over hun eigen schaduw heen te stappen. Er wordt veel afgegeven op het Nederlandse polderen, maar het kan ook wel degelijk goed werken, zo blijkt.

Voor een goede samenwerking is goede communicatie nodig. En dat begint met het helder formuleren van de uitgangspunten en de spelregels. In de commissie hebben we het daarover gehad. Maar niet alleen daar, want ook in de andere gemeenten is gebleken dat het aan helder en duidelijk communiceren in het proces, en dat zeg ik met waardering voor alle inspanningen van iedereen die daarvoor zijn stinkende best heeft gedaan, ook in andere gemeenten binnen de regio wel heeft ontbroken. Ook in de radenbijeenkomst na onze commissie kwam dat naar voren. We moeten het samen doen, maar dat betekent ook dat we samen goed op de hoogte moeten zijn van het spel én de regels. Wij zijn daarom mede-indiener van een motie die oproept om in het vervolg van het RES-proces budget te reserveren om die communicatie verder te professionaliseren.

We moeten het óók samen doen als het gaat om de zeggenschap. We dienden als Pro’98 bij de Kadernota 2019 samen met de Christenunie een motie in om die participatie gestalte te geven, en we pleitten ook voor het stichten van een Gemeentelijk Energiebedrijf, speciaal voor duurzame energie. Daar staan we nog steeds achter. Dat zou waarborgen dat besluiten over opwek en inzet hier in dit huis worden genomen, na afweging van de belangen van alle burgers. Het louter inzetten op ‘particulier initiatief’ en marktpartijen heeft ons gebracht waar we nu zijn, in een klimaatcrisis. Men zegt wel ‘Wie betaalt, bepaalt’, maar de afgelopen decennia hebben commerciële ondernemingen bepaald en betalen we als burgers de hoge prijs. Wij willen dus dat burgers waar mogelijk een beslissend belang in hun energievoorziening krijgen en zijn daarom mede indiener van een amendement, opgesteld door de collega’s van het CDA, om dat mogelijk te maken.

Martin Lentink