“Het grootste probleem van armoede is dat mensen geen geld hebben”

“Het grootste probleem van armoede is dat mensen geen geld hebben”

Het gebeurde allemaal binnen enkele maanden, het ene moment werd Henri Mulder uitgenodigd om mee te denken met een vergadering, het andere stond hij opeens op nummer 5 van de lijst. De jonge gemeenteraad kandidaat vond dat het allemaal verbazend snel ging: “Als je zelf nog niet in de politiek zit kijk je er nog tegenaan alsof het een ver van je bed show is. Ik had niet verwacht dat het zo makkelijk bereikbaar is, hoe laagdrempelig het is om actief te worden.” De twintiger is breed geïnteresseerd en toegewijd aan de samenleving als geheel, zijn grootste betrokkenheid ligt bij armoede, wat hij het liefst helemaal uit onze gemeente zou bannen.
Door: Aron van Iperen

Armoede is iets verschrikkelijks en de huidige participatiewet maakt het niet beter. “Mensen die hun eigen boontjes niet meer kunnen doppen komen in een soort strafsysteem.” De wet is er op ingericht om mensen zo snel mogelijk, onder behoorlijke druk, weer aan het werk te helpen. “Dat is op zich geen gek idee, maar daar wordt vergeten dat een substantiële groep het (nog) niet lukt om te werken.” De redenen daarvoor kunnen bijvoorbeeld psychisch of fysiek zijn. Dit kan permanent zijn. In ieder geval is eerst hulp en begeleiding nodig. “Dit vraagt om vertrouwen en toegankelijkheid.”

Het gebeurt vaak dat mensen uit schaamte niet bij de gemeente aan durven te kloppen. “Het kan vernederend voelen om deze hulp te vragen.” Daardoor gebeurt het vaak dat er al grote schulden zijn wanneer iemand naar de gemeente stapt. Als het aan Mulder ligt moet de gemeente een vriendelijke houding aannemen en die drempel verlagen om te helpen dit taboe weg te nemen. Wat ook helpt is de dat vroegsignalering als wettelijke taak verankerd is waardoor het mogelijk is om schulden eerder te signaleren. Hierdoor kunnen mensen die in de problemen dreigen te geraken op tijd benaderd worden om schulden en armoede te voorkomen.

Het is ook ontzettend belangrijk om het taboe over onder andere een uitkering en de bijstand weg te nemen. Wanneer iemand begint over toegankelijke uitkeringen of bijvoorbeeld het basisinkomen komt al snel een voorbeeld op tafel over iemand “die een uitkering vangt en daarnaast veertig uur in de week zwart werkt.” Op dit soort vooroordelen moeten we niet ons beeld bouwen van mensen die deze (financiële) hulp zo schrijnend hard nodig hebben.

Maar we kunnen nog meer doen. “Er zijn verschillende experimenten met de bijstand geweest, ik zou het mooi vinden als we daar in Barneveld op verder zouden bouwen.” Hiermee doelt Mulder op bijvoorbeeld het experiment “Vertrouwen Werkt” van de gemeente Wageningen. Hier werden de strenge regels van de bijstand losgelaten, en het mogelijk werd om naast je uitkering bij te verdienen. Er werd bij cliënten ingezet op hun intrinsieke motivatie, en soms intensievere begeleiding gegeven. Dit alles op basis van vertrouwen en gelijkwaardige samenwerking, en met succes. Meer cliënten stroomden door naar betaald (part-time) werk. Ook waren er positieve signalen wat betreft de (mentale) gezondheid van de cliënten.

Zijn passie voor dit onderwerp komt niet nergens vandaan. Nadat zijn ouders scheidde kwam Mulder als kind al snel in de armoede terecht. Zijn moeder had vroeger alleen de huishoudschool gedaan, dat kon toen nog. Ze was dus ook voltijd huisvrouw voor het gezin met zeven kinderen. “Dat is harder werken dan een fulltimebaan, maar je bouwt er geen carrière mee op.”
Na de scheiding kwam zijn moeder samen met Mulder en zijn twee zussen op een camping terecht. Zijn andere vier broers en zussen gingen met zijn vader mee. Zijn moeder werkte part-time voor een minimumloon en was de rest van de tijd kwijt aan haar gezin. “Ze klopte niet aan bij de gemeente of hulpinstanties. Een uitkering was uit den boze, dan was je mislukt, dan heb je gefaald.”

Het ging van kwaad naar erger: “Uiteindelijk zijn we op de camping waar we terecht kwamen na de scheiding naar een nog beroerder chalet verhuisd. Er zat nog een oliekachel in en een hele oude ketel waarvan de waakvlam altijd uitging. Dus je probeerde die waakvlam aan te krijgen maar vaak lukte dat niet en dan was het koud douchen.” Niet veel langer daarna was er ook geen stromend water meer.

De enige reden dat ze uit de armoede kwamen was Mulders stiefvader, “Hij heeft ons met zijn laatste spaargeld eruit gekocht, hier ben ik hem ook eeuwig dankbaar voor.” Ze zijn bij zijn stiefvader ingetrokken in Barneveld en konden hier vrij van de grip van armoede hun leven weer opbouwen. Hij neemt het zijn moeder absoluut niet kwalijk. “Dit was voor haar een extreem stressvolle situatie, waarin ze altijd haar uiterste best heeft gedaan om voor ons te zorgen. Zo heb ik dit ook altijd ervaren, en ik ben enorm trots op haar.” Dit geeft maar weer aan waarom het zo belangrijk is dat het taboe om het vragen van hulp weggenomen moet worden. Dit zodat iedereen die in armoede leeft, of waar dit dreigt te ontstaan, om hulp gaat vragen.