Schriftelijke vragen over stikstofreductie en vogelgriep

Schriftelijke vragen over stikstofreductie en vogelgriep

STIKSTOF

Op 12 april meldde wethouder Wijnne in de Barneveldse Krant dat hij verbaasd is over de wijze waarop in Den Haag gewerkt wordt aan plannen om de uitstoot van stikstof te reduceren. In 2030 moet de uitgestoten hoeveelheid stikstof in Nederland gehalveerd zijn.

In de Barneveldse Krant van 16 april wees ecoloog Aat Barendregt op een afname van 80% van het aantal zweefvliegen, zij zijn na bijen de grootste bestuivers in ons land en op de Veluwe. Oorzaken die door Barendregt benoemd worden; klimaatverandering, ammoniakuitstoot (stikstof) en toepassing van pesticiden welke in de natuur terug te vinden zijn op plekken waar nog nooit gespoten is.  

Eén van de mogelijkheden om te komen tot een snelle reductie van stikstofuitstoot vormt het uitkopen van boeren. De Rijksoverheid zet daarbij vooral in op vrijwillige uitkoop. Daarvoor is 25 miljard euro beschikbaar. Voor de beeldvorming, in België, met een derde van de hoeveelheid vee, denkt men het met 3,6 miljard euro te redden. 

Er ontstaat nu een dubbel beeld. Enerzijds formuleert de landelijke overheid doelstellingen op uitkoop, waarbij de Gelderse Vallei expliciet wordt benoemd als gebied met een opgave. Anderzijds stelt een wethouder van de Gemeente Barneveld in de Barneveldse Krant dat er met investeringen in innovatie veel meer stikstofreductie bereikt wordt dan met uitkoop.

In de afgelopen jaren is er onder het mom van innovatie door veel boeren geïnvesteerd. Vaak ging dit gepaard met nieuwe leningen om deze investeringen te bekostigen. Daarbij vormde gewenste bedrijfsuitbreiding vaak dé motivator voor toepassing van innovatie. Deze vorm van innovatie zorgde echter niet direct voor vermindering van stikstof en fijnstof uitstoot, maar maakte groei wel mogelijk. Fijnstof zorgt echter ook voor secundaire stikstof. Door een stapeleffect nam voor deze bedrijven de uitstoot toe, door nieuwe stallen met minder uitstoot toe te voegen aan de reeds bestaande stallen, waar in mindere mate maatregelen werden genomen.

De wethouder spreekt over ‘ideeën in de sector’ met betrekking tot maatregelen. Om als alternatief te dienen voor vrijwillige uitkoopregelingen op provinciaal en Rijksniveau, zullen maatregelen snel gerealiseerd moeten worden, bedrijfseconomisch haalbaar moeten zijn en daadwerkelijk effectief om deze doelen te behalen. 

  • Is het College het met de fractie van Pro’98 eens dat er sprake is van een groot milieuvraagstuk en dat stikstof daarin een belangrijke rol speelt?
  • Aan welke ideeën en innovatie wordt volgens de wethouder door de sector gedacht?  En hoe gaan die werken om de stikstof te reduceren? 
  • Onderkent het College dat er een omvangrijk pakket van maatregelen nodig is om tot een oplossing voor dit milieuvraagstuk te komen en dat veehouderij daarin, zeker binnen onze regio, een belangrijke speler is?
    • Begrijpt het College dat de stellingname van de wethouder zorgt voor een dubbele boodschap vanuit de overheid?

VOGELGRIEP

Met de uitbraak van van de vogelgriep en de wijze waarop deze zich weet te verspreiden, van bedrijf tot bedrijf door de lucht, wordt door experts en o.a. de Dierenbescherming gewezen op blijvende risico’s van hoge concentraties dieren binnen een klein gebied. Zeker nu vogelgriep endemisch is geworden en daarmee permanent aanwezig. ‘Iedere besmetting vormt een risico voor het ontstaan van voor de mens gevaarlijke varianten van het virus, die de volksgezondheid serieus bedreigen. Het rapport van de commissie Bekedam “Zoönosen in het vizier” heeft dan ook als kernaanbeveling om de bedrijfsdichtheid in dit soort gebieden te verlagen.’ (bron: Dierenbescherming)

Los van de opgave om stikstof te reduceren uit primaire en secundaire bronnen, levert fijnstof ook risico’s op voor de verplaatsing van virusdeeltjes in de directe omgeving. Uit Amerikaans onderzoek gepubliceerd in Nature blijkt dat fijnstof, PM10 en PM2,5, over kortere en langere afstanden virus kan verspreiden. Door hoge pluimvee concentraties in de Gelderse Vallei zorgt dit voor een vergroot risico op verspreiding, maar neemt de kans op zoönose door de hoge veedichtheid ook doet. Dat stof verantwoordelijk is voor virusverspreiding blijkt onder andere uit één van de maatregelen die in Nature wordt geadviseerd, het filteren van de inkomende lucht in de stallen.

Recente ontwikkelingen met betrekking tot vogelgriep, maken de noodzaak om zwaarwegende maatregelen te nemen in onze regio nog realistischer. De Gelderse Vallei ligt onder een vergrootglas op meerdere terreinen. Zowel als gesproken wordt over de stikstof opgave, alsook als het gaat om dier-, cq. volksgezondheid. Een combinatie van maatregelen die leiden tot minder bedrijven, kleinschaliger van opzet en natuurinclusief lijkt een reëel toekomstbeeld te worden.

  • Is het College het eens met de fractie van Pro’98 dat er niet alleen een milieu opgave ligt met betrekking tot reductie van stikstof, maar ook een (dier)gezondheidsvraagstuk als het gaat om dierziekten en risico van zoönose?
  • Wat is het standpunt van het College met betrekking tot de conclusies uit het rapport van de commissie Bekedam dat niet alleen de bedrijfsdichtheid verlaagd moet worden om zo de kans op verspreiding te verkleinen, maar ook het aantal te houden dieren naar beneden moet worden bijgesteld om zo de kans op mutaties te reduceren en bij besmetting het aantal te ruimen dieren te verkleinen?
  • Deelt het College de opvatting van Pro’98 dat de veehouderij, en de pluimveesector in het bijzonder, gebaat is een eenduidige boodschap vanuit de overheid – zijnde stikstofreductie -, op gemeentelijk, provinciaal als Rijksniveau?
  • Is het College voornemens om als grote pluimvee gemeente in Den Haag te vragen om een duidelijke visie-ontwikkeling in het belang van natuurbehoud, de volksgezondheid en een duurzaam economisch toekomstperspectief voor de pluimveesector in het bijzonder?