In memoriam: Aat Barendregt

In memoriam: Aat Barendregt

Iets meer dan een week geleden zat Aat gezellig bij ons in de achtertuin. Hij bracht zelfgebakken appeltaart en een zak vol druiven uit eigen tuin mee. We spraken over van alles: over politiek natuurlijk, maar ook over de prachtige reis die hij samen met Daniela naar Mongolie had gemaakt, over hoe goed het met zijn zoons ging, hoe trots hij op hen was en hoe geweldig hij het vond om binnenkort opa te worden.

Ik leerde Aat in 1997 kennen. Wij werkten samen in een commissie die zich tot doel had gesteld om met een progressief samenwerkingsverband in 1998 aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen. We waren beide afgevaardigde namens een andere politieke partij. In oktober 1997 werd Pro’98 een feit en in 1998 kwam ik in de gemeenteraad. Aat een jaar later in 1999. We werkten al die tijd samen tot zijn en mijn afscheid in 2017.

Aat was, zeker als het om de natuur ging, een rechtlijnige man. Vogelrichtlijnen en habitatrichtlijnen: die waren er tenslotte niet voor niks. Als een bedreigde diersoort in gevaar dreigde te komen vanwege bijvoorbeeld een plan voor sociale woningbouw, dan moest dat plan maar elders gerealiseerd worden. Jammer dan, de natuur ging bij hem altijd voor.

Hij had er dan ook geen enkel probleem mee om in een zaal vol boeren, tijdens een politieke discussieavond van LTO, een standpunt vóór de natuur en tégen de agrariër in te nemen. Sterker nog, ik denk dat hij er eigenlijk wel plezier in had. Een beetje Asterix tegenover de Romeinen. Het leverde hem zowel respect als onbegrip op. Voor beiden trok hij – volgens mij – zijn schouders op.

Zijn rechtlijnigheid leidde soms tot lange discussies in onze fractievergaderingen, wanneer zijn mening een andere was dan die van de rest van de fractie. Aat was dan moeilijk te overtuigen om een beetje mee te bewegen. Dat leidde wel eens tot wrijving onderling, maar meestal tot betere of aangescherpte inzichten waarin we elkaar weer vonden.

Ik herinner me één geval dat hij anders stemde dan de fractie. En dat was bij de verkoop van de Nuon aandelen. De fractie zat daar vrij pragmatisch in: het kon de gemeente veel geld opleveren – het besluit tot privatisering was tenslotte al genomen, of we dat nu we wel of niet een goed idee vonden – het aandelenpakket van Barneveld was te klein om ook maar een vinger in de pap te kunnen hebben, dus dan maar cashen en er goede dingen mee doen.

Aat was het daar principieel mee oneens. Hij wilde op geen enkele wijze meewerken aan de privatisering van energie of dat nu wel of niet een gelopen race was. Hij vond dat de overheid zeggenschap moest blijven houden en het onder geen beding aan de vrije markt moest overlaten. Hij stemde als enig raadslid tegen de verkoop van de aandelen. En… hij had natuurlijk gelijk.

Aat had vaak gelijk, ook al kreeg hij dat soms pas veel later. Als man van de inhoud hield hij zich graag bezig met de details. Want daar school volgens hem vaak ‘het addertje onder het gras’ of zoals hij ook wel zei ‘de essentie’. Bestemmingsplannen, pagina’s dikke MER-rapporten, hij nam ze tot op de bodem door. Iedere grafiek, iedere letter. En als hij vond dat iets niet kon of niet mocht vanwege welke richtlijn dan ook, dan had hij meestal gelijk. Ook al beweerde de wethouder en zijn ambtenaren het tegenovergestelde en nam de raad het advies van de wethouder over. Zo’n raadsbesluit sneuvelde dan bij de Raad van State. En dan zei hij alleen maar constaterend en zonder zich op de borst te kloppen: ‘dat zei ik toch’.

Vorige week vrijdag stuurde ik hem via de app een nieuwsbericht van de NOS-site met als titel: “Natuur nog stikstofgevoeliger, strengere maatrelen lijken onvermijdelijk”.
Zijn reactie laat zich raden: “was me bekend…”

Aat was een keiharde werker. Als we na een vergadering om een uur of elf ’s avonds nog even in het café een drankje met elkaar deden, dan zei hij altijd steevast na één drankje: “Luitjes, het was me een waar genoegen, ik moet nog aan het werk, tot ziens. Het gebeurde met grote regelmaat dat hij ’s nachts om twee of drie uur een e-mail stuurde met zijn tekst voor de raad of zijn overwegingen.

Na ons beider vertrek uit de raad bleven we contact houden. Aat toonde zich een trouwe vriend, warm en betrokken bij ons wel en wee. We keken ieder jaar uit naar zijn nieuwsbrief waarin hij ons meenam in zijn belevenissen van het afgelopen jaar.

Lieve Aat, we gaan je heel erg missen.

Monique Rosbergen