Uitleg over fijnstof meten

Op de kaart op deze site ziet u de meters die op dit moment actief zijn. Dat worden er een fors aantal meer, want u heeft fors gereageerd op ons verzoek. Maar u treft veel meer informatie dan alleen het aantal meters:

  • De kleur van de meters geeft aan hoeveel fijnstof elk meten, van groen (minder fijnstof) via oranje (behoorlijk wat fijnstof) naar paars (heel veel fijnstof). De kleur kan per meter verschillen, en daaraan kunt u zien waar in de gemeente er het meeste fijnstof in de lucht zit. Let op!: Onze meters zijn betaalbaar, en misschien daardoor niet altijd supernauwkeurig. Dat geldt in het bijzonder bij een hoge luchtvochtigheid zoals bij mist. De meters zien dan sommige kleine waterdruppeltjes als stof, en geven dan een te hoge waarde aan. Aan een correctie daarvoor wordt druk gewerkt.
  • U kunt de detailgegevens van een specifieke meter bekijken door er op te klikken. Aan de rechterkant van het scherm worden die gegevens uitgeklapt. Vermeld wordt het specifieke nummer van de meter, en hoeveel fijn stof (PM10) en extra fijn stof (PM2,5) hij meet. Als u op het ‘+’-teken onder ‘Sensor-ID’ klikt, krijgt u twee grafiekjes te zien met de metingen over de afgelopen uren, De bovenste geeft het (voortschrijdend) uurgemiddelde weer, en de onderste de echte metingen op dat tijdstip. Dat geeft informatie over de ontwikkeling van de fijnstofhoeveelheid bij die meter. U kunt bijvoorbeeld ’s morgens de piek van de ochtendspits zien. Als u de uitklapper weer wilt sluiten klikt u op ‘close’.
  • U kunt ook op de kaart in- en uitzoomen om bijvoorbeeld een wijk of juist het hele land, of nog verder, heel West-Europa te zien. Er zijn al flink wat Europeanen die aan dit open data project meedoen. Linksonder ziet u de kleurschaal van de fijnstofhoeveelheid. Er staat een streepje bij 50 microgram per kubieke meter, dat is de norm waarboven fijn stof (PM10) gemiddeld over een dag niet uit mag komen. Voor extra fijn stof (PM2.5) ligt die norm op 25 microgram per m3 maar dan gemiddeld per jaar. Dit zijn de Nederlandse normen, die van de WHO liggen op ongeveer de helft daarvan.