Columbizpark

Columbizpark

Dit is niet het eerste moment vanavond dat ik pleit voor een onafhankelijk onderzoek, maar in dit geval zou ik dat graag toespitsen op de bestuurlijke processen en de gang van zaken rondom Columbizpark.

Wij vinden het te gek voor woorden dat de raad een volledig dossier Columbizpark heeft moeten doorspitten om vanavond een besluit te kunnen, of zoals wij het zien, te moeten nemen.

Het gaat niet om de omvang van het dossier, maar om de kwaliteit van de informatieverstrekking. Ook als het om lastigere dossiers gaat, zoals een samenwerking met een commerciële partner.

Informatie van het college aan de raad hoort er op gericht te zijn de raad alert te houden of te maken en niet om de raad in slaap te sussen.

Afgelopen donderdag bleek bij de bijeenkomst met de onderzoekers van Purple Blue dat dit bureau vindt dat het vraagstuk rondom de bestuurlijke legitimiteit in het dossier Columbizpark niet gecombineerd kan worden met het onderzoek naar het zuiver weerstandsvermogen.

Terecht vindt Pro’98. Als je als onderzoeker projectleiders moet bevragen op alle risico’s van een project, dan moet daar niet ook als een soort zwaard van Damocles de onderzoeksvraag boven hangen of de raad daar tijdig of juist over is geïnformeerd.

Omdat een meerderheid van de raad een onderzoek naar die bestuurlijke processen niet ziet zitten, kunnen wij niet anders dan vanavond zelf onze conclusies trekken. Dat is, zeker daar waar het de controlerende taak van de raad betreft, niet eenvoudig. Die vraag laat ik dan ook zitten. Je kunt nu eenmaal niet als jurylid je eigen prestatie beoordelen.

Het gaat de fractie van Pro’98 om de volgende vragen:

1. Is de raad tijdig geïnformeerd?

2. Zijn er door het college zorgvuldige juridische afwegingen gemaakt om over te gaan tot de verkoop van kavels?

3. Is er op relevante momenten juiste en volledige informatie aan de raad verstrekt?

Kom ik bij de eerste vraag:

1. Is de raad tijdig geïnformeerd?

Om tot verkoop van kavels over te kunnen gaan dient er sprake te zijn van een sluitende grondexploitatie. Volgens het college worden hier in januari 2010 tijdens een stuurgroepbijeenkomst mondelinge afspraken over gemaakt, maar het verslag van die vergadering wordt niet door Heilijgers goedgekeurd.

Sterker nog, Heilijgers geeft in februari 2010 al aan niet akkoord te zijn. Volgens het bedrijf is er geen sprake van een sluitende grondexploitatie. Heilijgers waarschuwt de maanden daaropvolgend het college vele malen dat wanneer zij de verkoop van kavels doorzetten er sprake is van contractbreuk.

Op 29 juni 2010 stemt het college desondanks in met de verkoop van de eerste kavels en op 9 augustus 2010 ontbindt Heilijgers de overeenkomst.

Wat wist de raad hiervan?

In de voortgangsrapportages van april en oktober 2010 wordt slechts gemeld dat er een verschil van inzicht is over de SOK. Pas in januari 2011 wordt in de rapportage melding gemaakt van een impasse en een mediation traject. Pas na lezing van het dossier de afgelopen maand werd ons duidelijk hoe het conflict tot stand is gekomen.

De tweede vraag:

2. Zijn er door het college zorgvuldige juridische afwegingen gemaakt om over te gaan tot de verkoop van kavels?

Volgens het collegebesluit van 29 juni 2010 zou uit het juridisch advies blijken dat het college binnen de kaders van de overeenkomst handelt, “aangezien de gemeente Heilijgers in de gelegenheid heeft gesteld om de betreffende kavels te kopen tegen dezelfde prijzen. Op deze voorstellen is Heilijgers niet ingegaan.”

Dit is pertinent onjuist: Heilijgers is wel degelijk op deze voorstellen ingegaan, het bedrijf gaf op 9 maart 2010 via een brief van de advocaat van Heilijgers al aan dat de gemeente de samenwerking op het spel zette als de gemeente door zou gaan met de geplande verkoop zonder dat er overeenstemming is over de grondexploitatie en zonder toestemming van Heijlijgers.

Deze brief is te vergelijken met de brief die we van AM over de Kapteijnstraat hebben gekregen. Wil je de samenwerking niet kapot maken, moet je hier voorzichtig mee om gaan.

In plaats van een voorzichtige lijmende reactie stuurt de gemeente twee weken later een brief waarin zij kavels aanbiedt aan Heilijgers en dus doorgaat met de verkoop. Hoe moeten we dit interpreteren: ook hier, als bestuurlijke arrogantie?

Volgens het collegevoorstel is door beide partijen besloten tijdens de stuurgroepvergadering van 14 januari 2010 om met vier kavels de markt op te gaan gebaseerd op een geactualiseerde grondexploitatie.

Niet gemeld wordt, dat Heilijgers direct na deze vergadering afstand heeft genomen van hetgeen in het verslag stond en zich hier stevig in heeft verweerd. Niet voor niets heeft er hierna geen stuurgroepvergadering meer samen met Heijligers plaats gevonden. Het verslag is ook nooit vast gesteld.

Hier ging de jurist wel vanuit in zijn advies aan de gemeente. Daarnaast maakt de jurist nog de nuancering dat het samenwerkingskarakter een belangrijke rol speelt in de overeenkomst. De jurist adviseert de gemeente de samenwerking eerst te beëindigen indien zij wil verkopen ndien er geen helder eenduidig stuurgroepbesluit ligt als basis voor grondexploitatie. Dit advies legt het college blijkbaar naast zich neer en wordt niet genoemd in het collegebesluit.

Wat wist de raad hiervan?

Citaat college memo van 21 april 2011: “Gedurende de discussie met Heijlijgers zijn we er ondanks de economische malaise in geslaagd een substantieel aantal kavels te verkopen.” De raad wist dus van de verkoop van de kavels, maar niet van de consequenties van de verkoop voor de samenwerking met Heijlijgers.

Het college vond het zelfs reden om zich met de verkoop van de kavels op de borst te kloppen.

De derde vraag:

3. Is er op relevante momenten juiste en volledige informatie aan de raad verstrekt?

Uit dat wat ik al heb beschreven, komt de fractie van Pro’98 tot de voorlopige conclusie dat de raad in de afgelopen twee jaar niet is geïnformeerd over de oorzaak van het conflict en ook niet over de consequenties die het besluit van de gemeente om de kavelverkoop door te zetten heeft gehad op de samenwerking met Heilijgers. Dit bleek niet uit de voortgangsrapportages en niet uit tussentijdse memo’s.

In antwoord op recente vragen vanuit de raad, geeft het college zelfs nu nog als antwoord dat de oorzaak van het conflict is gelegen in de economisch verslechterende omstandigheden. Hoewel die absoluut zullen hebben mee gespeeld in de eenzijdige opzegging van de overeenkomst, denkt onze fractie dat toch vooral de weinig op samenwerking gerichte houding van het college heeft gezorgd voor het conflict.

Voorzitter,

Ik zou graag het college nogmaals de kans willen geven zich uit te spreken over de zaken waarin het college volgens Pro’98 tekort is geschoten in haar informatieplicht.

In de recente beantwoording van het college op vragen van BI over de informatievoorziening antwoordt het college:

“Rapportages bevatten het resultaat op hoofdlijnen. Op projectniveau worden op relevante momenten procesmemo’s en voorstellen tot concrete besluitvorming aan de raad voorgelegd”

Voorzitter,

Ik zou graag van de wethouder willen weten

– of hij de onenigheid over een sluitende grondexploitatie vanaf februari 2010 en het niet meer verschijnen op de stuurgroep van Heilijgers niet zo’n relevant moment vond?

– of hij de verkoop van kavels in juni 2010, terwijl het college wist dat dit tot een breuk in de samenwerking ging leiden, niet zo’n relevant moment vond?

– en of hij de eenzijdige ontbinding van Heijlijgers in augustus 2010 niet een relevant moment vond?

Tot slot voorzitter, zou ik graag zien dat de wethouder ingaat op de vragen die wij ook aan ons zelf hebben gesteld, namelijk onze vragen of

1) hij vindt dat hij tijdig informatie heeft gegeven en

2) of hij de raad voldoende heeft geïnformeerd over de oorzaak van het conflict en de consequenties van de verkoop van de kavels

Voordat wij een politiek oordeel zullen vellen.

Tot zover in eerste termijn.