Reactie Pro’98 op raadsvoorstel Schaffelaartheater

Reactie Pro’98 op raadsvoorstel Schaffelaartheater

Vandaag reageert André van de Burgwal namens Pro’98 in de Barneveldse Krant op de vorige week beschikbaar gekomen onderzoeksrapporten en het raadsvoorstel.

“Positief is dat het theater met dit raadsvoorstel in ieder geval een paar jaar verder kan en dat de achtergestelde lening wordt kwijtgescholden, al mis ik nog steeds een structurele oplossing. Wat ik wel zeer kwalijk vind, is dat het college van b en w. via de pers onjuist informeert. De suggestie wordt gewekt dat met dit raadsvoorstel een overname door Coulissen geregeld wordt, terwijl dit niet zo in het voorstel staat en het al helemaal niet aan de gemeente is om dat te bepalen. Inhoudelijk hebben we ook onze vraagtekens. Coulissen zegt steeds dat de exploitatie goedkoper kan, maar ik zie in de stukken geen onderbouwing. Bovendien, naar ons idee is ook nog steeds niet aangetoond wat nu de noodzaak is om de exploitatie van het theater over te dragen. Zoals eerder in studies al naar buiten kwam, presteert het Barneveldse theater goed. En het kost vergeleken met andere theaters van dezelfde grootte minder subsidiegeld.”
Barneveldse Krant, 21-2-2017


Drie zaken die het College niet benoemt in het voorstel, maar wel vermeld staan in de bijlages…


I. Een begroting met afbouw naar € 250.000 is niet controleerbaar onderbouwd

BDO, pagina 6:
“Het maken van een vergelijking tussen de aangeleverde meerjarenramingen is complex gebleken. Hoe de exploitatie van het Schaffelaartheater eruit komt te zien indien Coulissen B.V. het zou exploiteren, is op basis van de summiere cijfers niet goed inzichtelijk te maken.”
BDO, pagina 14:
“Doordat er geen diepgaander inzicht in de opbouw van de meerjarenraming gegeven is, kan er echter geen concrete analyse op de haalbaarheid gedaan worden.”
“De meerjarenraming van Schaffelaar Theater B.V. is meer in detail uitgesplitst, dan de door Coulissen B.V. verstrekte meerjarenraming. Om de vergelijkbaarheid te vergroten en beter zicht op de gedane aannames te verkrijgen is Coulissen B.V. gevraagd om een verdere uitsplitsing van de:
  • omzet;
  • inkoopwaarde van de omzet;
  • personeelskosten;
  • overige indirecte kosten.
Coulissen B.V. is hiertoe niet bereid geweest,”
“Wij merken op dat de meerjarenraming van Coulissen B.V. vorig jaar is opgesteld. De inzichten van het afgesloten boekjaar 2015/16 zijn hierin niet verwerkt.”

II. Garantie van Coulissen betreft incidentele tegenvallers en niet een structureel tekort als € 250.000 niet haalbaar blijkt.

BDO, pagina 8:
“Waarborgen en garanties Coulissen B.V. is een private partij. Dit betekent dat zij een onderneming, in dit geval het Schaffelaartheater, (willen) exploiteren met als doel hier winst uit te generen. Tegenvallende resultaten kunnen acceptabel zijn als ze tijdelijk van aard zijn en er verwacht wordt dat er op lange termijn positieve resultaten behaald kunnen worden. De bestuurders van Coulissen B.V. geven aan vooralsnog geen verdere garanties te verstrekken vanuit de persoonlijke holdings.”

III. Er is geen noodzaak om de exploitatie van het theater over te dragen

Langedijk (uit LaGroupe 2015), pagina 5 en 6:
“Het Schaffelaartheater presteert op dit moment, ondanks de negatieve ontwikkelingen van de financiële resultaten de afgelopen jaren, grosso modo op nagenoeg alle exploitatieonderdelen nog steeds best voldoende, ook in relatie tot vergelijkbare theaters in het land. Hier en daar is wellicht wat verbetering mogelijk.”

“Ondanks een aanzienlijke (maar begrijpelijke) daling is het financiële dekkingsresultaat op de professionele theaterprogrammering nog steeds goed, net als de hoge horecabesteding per bezoeker. Maar ondanks deze goede prestaties zou door de relatief zeer lage netto exploitatiesubsidie – om geen rode cijfers te schrijven – het Schaffelaartheater een uitzonderlijk hoog rendement moeten behalen op de verhuur (waarvan de huurpenningen nu al hoger zijn dan vergelijkbare theaters), en bovendien met een lagere personeels- en kostenstructuur dan vergelijkbare theaters moeten werken. Dit was en is niet realistisch. Want kort en simpelweg gezegd: het Schaffelaartheater was en is niet evenwichtig gefinancierd omdat de gemeentelijke subsidiebijdrage te laag is om de gebruikelijke functies van een theater van deze aard en omvang zonder (grote) verliezen te kunnen uitvoeren.”