Visie op windmolens

Visie op windmolens

Je móét besluiten!
Je moet hele, hele goede redenen hebben om je aan een stemming te onttrekken.
Voorzitter, die woorden van de toenmalige griffier bij gelegenheid van, als ik het me goed herinner, de cursus ‘Betrokken bij Barneveld’, waaraan ik toen deelnam, zijn me bijgebleven. Ook de wethouder wees ons, terecht, daar in de Commissie nog eens nadrukkelijk op: dat wij het zijn, als Gemeenteraad die de wezenlijke besluiten neemt. En dus besluiten we vanavond.

Maar, voorzitter, dat is níét, zoals misschien de indruk is ontstaan, over een specifieke locatie. Na het intrekken van het windturbine-initiatief langs de A1 bij Zeumeren kwamen wij als raad tot de conclusie dat het beter zou zijn niet hap-snap per initiatief te bekijken en te onderbouwen waarom daar wel, maar vooral ook waarom elders niet medewerking te verlenen. Met andere woorden te onderzoeken: hoe, onder welke voorwaarden en waar willen we in de gemeente Barneveld initiatieven voor windturbines in overweging nemen? De héle gemeente Barneveld voorzitter, en dat was ook voor ons slikken, maar we hebben ermee ingestemd en dat consequent ook uitgedragen, zowel vóór als na de verkiezingen.

De wethouder voert dat besluit uit met de meest uitgebreide en zorgvuldige procedure. Eerst stellen we vast hoe, en met welke criteria we dat onderzoek laten plaatsvinden, en dáárover besluiten we vanavond. Vervolgens leggen we de uitkomst van dat onderzoek vast in de vorm van een Milieu EffectRapport. Dat rapport nemen we mee wanneer we als raad beslissen welk beleid wij willen hanteren bij het beoordelen van eventuele initiatieven.

Er werd via zienswijzen en berichten aan de raad geopperd dat bij deze procedure sprake zou zijn van een route die noodzakelijk tot een bepaald resultaat zou leiden. Dat is onjuist. Dat zeggen we niet alleen op basis van de RO-juridische expertise binnen onze eigen fractie of de kennis en expertise binnen dit huis, maar de wethouder heeft die kennis ook nog eens laten toetsen door een gerenommeerd, te goeder naam en faam bekend staande, expert en wetenschapper op dit terrein, wiens naam en contactgegevens u gewoon in de stukken aantreft.

Gedurende de procedure bieden we op elk moment mogelijkheid tot het formuleren van zienswijzen. We hebben dat al gedaan bij de stakeholdersbijeenkomsten en de zienswijzen op het voorstel voor de
randvoorwaarden van het onderzoek waarover we vanavond besluiten, en we zullen die nog bieden op het moment dat de uitkomsten van het onderzoek worden vastgelegd in het MER, en voor het moment dat we besluiten hoe we ons beleid formuleren in de Structuurvisie.

Vanavond besluiten we dus over het wat en hoe met betrekking tot het onderzoek. En zoals we tijdens de Commissie al aangaven, betreuren wij het dat het daarbij vooral over, veelal al bekende, bezwaren tegen specifieke locaties ging. Dat neemt niet weg dat we toch een paar opmerkingen juist over de criteria voor het onderzoek hebben gehoord. Ik noem er twee:

  1. Mevrouw Lenters sprak over de te hanteren afstanden tot bewoning. En hoewel de afstanden die ze noemde misschien niet helemaal correct waren gaat het ons eerder om het principe, dat we de wethouder graag zouden meegeven, namelijk dat overlast waar mogelijk dient te worden beperkt, waarbij de norm als het absolute maximum geldt, en niet als uitgangspunt.
  2. De heer Waeren van de Kootwijkerdijk wees op een belangrijk punt, dat van het ‘stapelen’ van overlast, door bijvoorbeeld een windturbine te plaatsen naast een mestvergister. Volgens Jeremy Bentham is de basis voor wetgeving het grootst mogelijk geluk voor de grootst
    mogelijke groep mensen. We kunnen betwijfelen of hij daarmee bedoelde dat dan al het ongeluk maar bij een klein groepje mensen moet worden ondergebracht.

Voorzitter, we vragen de wethouder met genoemde punten rekening te houden bij het aansturen van de onderzoekers.

Voor het overige kunnen wij akkoord gaan met de Nota, die wat ons betreft voldoet aan het eerdere besluit van de raad. En we zien dan ook uit naar het resultaat ervan in de vorm van het MER, en naar de erop volgende discussies over de Structuurvisie.

Daarin leggen we ons beleid vast, en daarover besluiten we. En dat doen we, zo heb ik de collega’s leren kennen, met volle betrokkenheid en naar eer en geweten, niet in een specifiek Voorthuizens belang of specifiek Barnevelds belang en zelfs niet in een specifiek Stroes belang maar in het algemeen belang van de gemeente Barneveld.

Martin Lentink