Feiten en herinneringen

Feiten en herinneringen

De zandkwestie is afgerond. Zowel wij, als raad, als ook het college hebben hier veel uit kunnen leren. De hoofdconclusie is voor ons dat het college in de toekomst sneller moet communiceren in een dergelijke situatie. De discussie die in de staart van de behandeling van dit onderwerp ontstond, verandert deze conclusie niet.

Vanavond gaat het dan ook niet over zand, vanavond gaat het over mensen. Mensen die zich de volgordelijkheid van zaken op een andere manier herinneren. Er zijn daardoor twee waarheden ontstaan. Wij hebben het college gevraagd een uiterste poging te doen om te kijken of de partijen nader tot elkaar zouden kunnen komen. Dat is niet gelukt.

Het college heeft daarop zowel intern als buiten het gemeentehuis gezocht naar aanknopingspunten die de beschuldigingen van de heer Van den Hengel zouden kunnen duiden. Deze zijn niet gevonden.

Uit de zoektocht die het college heeft gedaan en de stukken die daarbij zijn meegestuurd blijkt in ieder geval dat:

– Zowel het college als de twee ambtenaren die door de heer Van den Hengel zijn genoemd zich niet herkennen in hetgeen gesteld door de oud-wethouder. Dat gaat om een ambtenaar van de omgevingsdienst en een ambtenaar van de gemeente Barneveld.
– Oud gedeputeerde Bieze heeft Van den Hengel eind 2017 geïnformeerd en dus niet een ambtenaar van de Omgevingsdienst. Omdat Bieze denkt dat de rest van het college nog niet is geïnformeerd, vraagt zij 15 maart 2018 aan de omgevingsdienst om contact met de oud-wethouder op te nemen.
– Er geen stuurgroep van Veller of de Burgt geweest is, zoals Van den Hengel beweert, in deze periode waar de oud-wethouder zelf bij was.
– Van den Hengel, in tegenstelling tot wat hij in de brief beweert, ook in mei nog in functie was bij de gemeente Barneveld.

Het gaat veelal om herinneringen, en daarin kan men zich vergissen. Dat geldt uiteraard ook voor dit college. Maar het gaat ook om een aantal feiten en die worden door het college klip en klaar weerlegd. Daar zat Van den Hengel er gewoon naast. Dat wil niet zeggen dat hij liegt, maar wel dat hij zich zaken onjuist heeft herinnerd.

Hieruit trekt Pro’98 de conclusie dat er door dit college een uiterste poging is gedaan om tot waarheidsvinding te komen. Daarin zijn een aantal feiten naar voren gekomen die het verhaal van het college bevestigen. Dan nog blijft het mogelijk dat verschillende mensen zich dingen anders herinneren. Die ruis kunnen we niet wegnemen. Ook niet met een raadsenquête.

Een raadsenquête is een zeer zwaarwegend middel dat we kunnen inzetten bij bijvoorbeeld grove fouten of financiële debacles en die zou moeten leiden tot nieuwe inzichten en leermomenten. Daar kiest Pro’98 niet voor.

Wij vinden de aangeleverde stukken voldoende overtuigend en hebben het volste vertrouwen in dit college naar de toekomst toe. Wij willen ons vanaf nú weer bezig kunnen houden met het groener, duurzamer en dynamischer maken van onze mooie gemeente. En dat gunnen wij dit college ook!

Arjen Korevaar