Kadernota 2025

Kadernota 2025

Na de raadsvergadering over huisvesting van arbeidsmigranten, belde ik met één van de buurtbewoners. De voorlopige uitkomst van de vergadering leverde voor hem niet het gewenste resultaat, maar tot mijn verrassing had hij vanaf de tribune met plezier de discussie in deze raadszaal gevolgd. Hij zag raadsleden dilemma’s bespreken, afwegingen maken en had de democratie zijn werk zien doen. “Nu moeten we er met elkaar het beste van maken aan de Postweg“. 

Een paar weken later stond ik met commissieleden te luisteren naar teleurgestelde inwoners in Garderen. Zij werden geconfronteerd met een gemeentelijke visie die hen mogelijk in hun woongenot zou gaan beperken. Vertrouwen in de overheid was op dat moment ver te zoeken. Een week later hoorden wij hen opnieuw, nu in deze zaal. Bezwaren werden geuit en ideeën werden gedeeld. En het mooiste voorzitter, het gesprek ging door op het terras bij de buren. Zo wordt creativiteit gevoed en krijgen plannen vorm.

Het gaat niet altijd goed en je zult met keuzes niet iedereen blij kunnen maken, maar dit maakt het werk als raadslid waardevol. Op deze manier houd je het jaren vol. 

Maar,

Trottoirbanden, turaps, fietssuggestiestroken, IHP’s, visies, maaiwerk, grondwaterstanden, rondwegen, de grondwet, het zijn zomaar wat onderwerpen die in het hoofd van een raadslid rondzingen in één week tijd. Een overvloed aan onderwerpen waarin raadsleden ook gemakkelijk kunnen verzanden. Zeker als je het gevoel bekruipt enkel te kunnen tekenen bij het kruisje. Als je door het college niet in staat wordt gesteld om waardegeladen keuzes te maken en op die manier zelf politieke kleur te kunnen bekennen.

En zonder kleur ben je als politicus, of het nu oppositie of coalitie is, gemankeerd. Als raadslid wil je vooral dat je werk zinvol is, een vergoeding is bijzaak. In het betoog van Klaartje Peters en Geerten Boogaard in het VNG magazine van deze week kan ik mij volledig vinden. 

Het participatiespook beweegt zich echter als permanente verschijning door dit huis en verdringt kennis, kunde, visie en waarde gedreven politiek naar de achtergrond. In de voorbereiding wordt alles vakkundig dichtgeparticipeerd en de raad vormt de laatste horde of, in het slechtste geval, hindernis.

Het ultieme voorbeeld blijft toch wel de Churchillstraat. Daar waar Pro’98 volgens het college een ‘negatief beeld’ voedde door over deze nieuwe situatie schriftelijke vragen te stellen, terwijl wij slechts woorden gaven aan wat in de praktijk wordt ervaren door inwoners. Het college schoot acuut in de verdedigingsreflex. Er was toch juist zo goed en uitgebreid geparticipeerd? Maar wat van het originele idee overbleef, is een halfbakken compromis om vooral zoveel mogelijk participerende mensen tevreden te houden. De focus in de bespreking van de raad en in het college lag bij de bomen, want die zijn politiek interessant en liggen politiek gevoelig. Het verkeerskundige idee van consequent fietspaden aan één zijde ging in het proces verloren, er kwam een half fietspad tot aan de Koterweg bij. Na het raadsbesluit volgde nog een rondje participatie en zo sneuvelde de verkeersheuvel, waar de raad nog toe had besloten, bij de Koterweg, want dit bracht mogelijk lawaai voor directe buurtbewoners. 

Volgens het college was er alleen nog gewenning nodig en een extra geel bordje. 

En zo verandert onze bestuurscultuur van waarden en visie gedreven naar een sentiment gedreven bestuur, letterlijk op stoeptegel niveau. Nog voor het ingewikkeld is, wordt het geparkeerd in een coalitieakkoord. Kijk naar het ambtsgebed, een Schaffelaartheater, of windenergie. En wordt het dan alsnog moeilijk, dan stellen we uit, gaan we een extra rondje participeren, zoals bij het landelijk gebied, huren een onderzoeksbureau in, of vragen om mediation.

Politiek is niet voor bange mensen. Maar door zoete broodjes en maatwerk aan de voorkant te verkopen, wordt het steeds lastiger om moeilijke beslissingen te nemen die mogelijk pijn doen. En als het pijn moet doen, dan het liefst niet bij mijn achterban, want dan worden ze boos en kloppen mijn beloftes niet meer. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En die zullen vanmiddag weer massaal van pleisters worden voorzien. 

Voorzitter, tot zover mijn analyse op ons huidige Barneveldse politieke landschap. Deze kadernota is daar een duidelijk kind van. Het beleid dat door dit college wordt gevoerd, zoals het lenen van extra geld voor het realiseren van ambities, vroeg vanaf het eerste jaar, vonden wij, al om pijnlijke maatregelen. Het moest immers ergens van worden betaald. Dus dan moet je kiezen voor verschuiven, bezuinigen of OZB verhogen. 

Zo halverwege het proces lijkt de OZB-verhoging toch onvermijdelijk en strategisch ver genoeg van de verkiezingen om het sentiment niet al te nadelig te beïnvloeden. Lastiger wordt het bij de wens om te gaan bezuinigen. Het college legt de raad een groslijst voor met eventuele bezuinigingen. Zelf noemen zij dit scenario’s. Met deze lijst onder de arm wil het college in samenspraak met de raad en de samenleving komen tot nadere invulling van bezuinigingen voor de kadernota 2026. Ik vraag me hierbij sterk af of het college denkt dat de samenleving in deze raadszaal ontbreekt?

Voorzitter, wij spreken inmiddels over juli 2025. Daarna volgt een reces. Eind september 2025 moet de begroting voor 2026 ambtelijk wel zo’n beetje klaar zijn. Zoals wij in de commissie al stelden, schuift de Kadernota het laatste decennium steeds verder op naar de zomer. Daarmee wordt het steeds meer een oefening in begroten in plaats van een visie en waarde gedreven kader. Wij vragen om een toezegging de kadernota volgend jaar begin mei vast te gaan stellen. Een kadernota moet geen financieel stuk, maar een strategisch stuk met fundamentele vraagstukken zijn, waarover wij het in deze zaal hartgrondig eens of oneens kunnen zijn. 

Voorzitter, hier past het om mijn grote waardering uit te spreken voor het werk dat ieder jaar door de afdeling wordt verzet om jaarrekeningen, tussenrapportages en kadernota’s te schrijven. Ze worden steeds beter leesbaar (ook al missen we soms nog een begrippenlijst). Waar we moeite mee blijven houden is de inhoudelijke component. Daarvoor moet de basis worden gevonden in het coalitieakkoord van 2022. We missen een strategische bril van een college dat in kadernota’s durft voor te sorteren op het jaar dat komen gaat. Dat niet alle bezuinigen benoemd kunnen worden, dat snappen wij nog, maar als in het raadsbesluit nu eens een lijstje had gestaan met een eerste aantal bezuinigingen, in plaats van een lijstje met uitzonderingen, dan hadden we iets van kleur kunnen gaan zien. 

De afgelopen jaren was er iedere keer wel weer wat te benoemen waardoor keuzes maken niet hoefde. Het werk moest worden afgemaakt, druk met het Meerjaren Investeringsprogramma en de Oekraïne oorlog maakte perspectief ingewikkeld. Als wij de lijn van het college blijven volgen, dan wordt de begroting van 2026 eindelijk beleidsrijk, hoera! Vier maanden later liggen de consequenties bij het volgende college op het bureau.

Voorzitter, wij hebben in de fractie lang nagedacht over de vraag wat in het voorgelegde raadsbesluit nu werkelijk onmisbaar is. Maar ook, kunnen wij de consequenties van dit besluit overzien? Ons antwoord daarop is ‘niets’ en ‘nee’. De lijst met eventuele bezuinigingsposten is niet uitputtend noch duidelijk in concrete impact, maar wel richtinggevend. De opbrengsten die met de verschillende elementen behaald kunnen worden, zijn ook niet helder. De manier waarop hierover via participatie voeding wordt gezocht, vinden wij kleurloos en vooral te laat.

Wij zouden het college willen uitdagen om in plaats van een lijstje met uitzonderingen, te komen met een beknopte lijst van beleidsrijke voorstellen, of concrete bezuinigingen bij de begroting van 2025. Dat geeft invulling aan de uitspraak van het college zelf: eerst oud voor nieuw, dan bezuinigen en daarna eventueel de opbrengsten verhogen.