
25 mrt Hoe ziet ons buitengebied er over 30 jaar uit?
De gemeente Barneveld kent ten opzichte van andere gemeentes een grote primaire agrarische sector. Deze zal zich in de komende jaren omvormen tot een minder intensieve, meer circulaire en innovatieve sector. Dat is de hoop en de verwachting van Pro’98 tenminste.
Waarbij overigens nog wel wat af te dingen valt op de definitie agrarische gemeente, waar in het stuk nadrukkelijk over wordt gesproken. Het is correct dat deze sector een grote impact heeft op onze gemeente, het aantal van bijna 3,5 miljoen dieren in onze gemeente ligt vele malen hoger dan het aantal inwoners. Maar qua vestigingen en werkgelegenheid, valt het in het niet bij vele andere sectoren.
Groei van de intensieve veehouderij lijkt niet alleen, maar wordt nu al beperkt door allerlei factoren. Uitstoot van stikstof en methaan, de impact op het grondwater, maar vergeet ook niet het opvolgingsvraagstuk. De gemiddelde leeftijd van het agrarisch bedrijfshoofd ligt op 58 jaar.
Wij moeten dus focussen op een realistische invulling van het landelijk gebied, waarin we niet verzanden in wensdenken van wat was, maar actief nadenken over wat mogelijk is.
Dit voorstel doet een heel aantal aanbevelingen die vooral sympathiek moeten ogen voor de huidige primaire agrarische sector. Maar het lokaal afzetten van 1 miljard eieren per jaar is gewoon niet realistisch. En 33 miljoen kilo kalfsvlees bij regionale restaurants en evenementen lijkt evenmin haalbaar…
Maatregelen uit Den Haag en Arnhem zullen de komende periode een grote impact gaan hebben op het buitengebied van onze gemeente. Ondanks de lobby van het college dat “andere sectoren in gelijke mate hun verantwoordelijkheid nemen”, het is het buitengebied, waar de grootste inspanning in onze gemeente geleverd moet worden. Dit zal hopelijk in positieve zin bijdragen aan verbetering van de lucht-, grondwater en bodemkwaliteit en zo de kwaliteit van onze leefomgeving verbeteren. Dit voorstel lijkt vooral geschreven om deze maatregelen zacht te laten landen, maar lijkt op essentiële punten al achterhaald, zie het interimbeleid voor fijnstof en milieuruimte voor stikstof.
Zoals wij al eerder hebben betoogd, zal de toekomstige invulling van het buitengebied vooral bepaald gaan worden door agrarische bedrijven die stoppen. Daar komen door beleid dat in deze raad is vastgesteld niet-agrarische bedrijven voor terug, of woningen.
Deze beweging zal het toekomstige gebruik van ons buitengebied nadrukkelijk gaan bijstellen. Wat dan nog rest is op welke wijze de vrijkomende agrarische gronden ingezet zullen worden. Wij hopen van harte dat wij daar als gemeente via omgevingsplannen grip op kunnen houden, anders belanden we met lelietelers en boomkwekers van de regen in de drup.