Zondagsrust, evenwicht in onbalans.

Zondagsrust, evenwicht in onbalans.

*) zie bijlagen notulen juli 2008, agendapunt 15, vanaf pagina 18

**) Uit de wetsgeschiedenis (Kamer II, 1971-1972- 11678 nr. 4) blijkt dat artikel 7 lid 2 Zondagswet in de Wet is opgenomen om te waarborgen dat zwembaden die door de overheid, of met steun van de overheid zijn gebouwd op zondag open kunnen zijn. Bij invoering van de Zondagswet in 1953 heeft de wetgever willen verhinderen dat gemeenteraden verbodsbepalingen zouden vaststellen die verder gingen dan de Zondagswet toeliet. “Er is toen geen rekening gehouden met de mogelijkheden om langs de weg van het bestuur – namelijk via een stichting die een zwembad exploiteert – zwembaden op zondag gesloten te houden.” De wetswijziging moet ervoor zorgen om het onmogelijk te maken dat door een handeling van een overheid, sportbeoefening of een andere vorm van ontspanning op zondag feitelijk wordt verhinderd (Kamer II, 1971-1972 – 11678 nr. 3).

Een randvoorwaarde is een voorafgaande beperking waaraan voldaan moet zijn of een grens die niet mag worden overschreden.

Volgens het raadsvoorstel moet er rekening gehouden worden met de in Barneveld levende gevoelens omtrent de zondagsrust volgens de randvoorwaarde. Dit kan een beletsel inhouden voor sportbeoefening of andere ontspanning op zondag en is dus in strijd met artikel 7 lid 2 Zondagswet.

Kanttekening: Omdat de terminologie “rekening houden met” vaag is en er expliciet staat vermeld dat de exploitant vrij is zijn openingstijden te bepalen, is het de vraag in hoeverre deze randvoorwaarde feitelijk openingsteling op zondag verhinderd.

Artikel 7. Zondagswet
1. Plaatselijke verordeningen tot regeling van punten, waaromtrent bij deze wet niet is voorzien, mogen geen verbodsbepalingen inhouden omtrent sportbeoefening of andere vormen van ontspanning op Zondag, die niet als
openbare vermakelijkheid in de zin van deze wet zijn te beschouwen.
2. Besluiten van een orgaan van de gemeente mogen geen beletselen inhouden voor sportbeoefening of andere vormen van ontspanning op zondag, niet zijnde openbare vermakelijkheden als bedoeld in het eerste lid.
3. Voor de toepassing van het tweede lid worden met een “orgaan van de gemeente” gelijkgesteld:
a. een orgaan ingesteld tot uitvoering van een gemeenschappelijke regeling; en
b. een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover het betreft besluiten ten aanzien van de exploitatie van een inrichting voor sportbeoefening of andere vormen van ontspanning waarvan de gemeente eigenaresse is of ten behoeve waarvan de gemeente een bijdrage in welke vorm dan ook heeft verleend na 8 mei 1974.
4. De gemeenteraad kan bij plaatselijke verordening bepalen, dat artikel 2 mede van toepassing zal zijn op in de verordening met name genoemde dagen, welke door een of meer kerkgenootschappen tot rust- of feestdagen zijn bestemd.